Fietsen is fietsen. Of toch niet helemaal.

Schema’s volgen? Neen, merci. Fietsen is voor mij vrijheid. M’n benenspel laten bepalen door cijfertjes zou ik nooit doen. Een hartslagmeter, nog zoiets. Doe mij maar op het gevoel. Tot ik mijn lief leerde kennen. Die geniet na het fietsen niet alleen na van het benenronddraaiwerk, maar evenzeer van het analyseren van wat z’n powermeter produceert en z’n hartslagmeter dicteert. ‘Freak’, dacht ik in het begin. Misschien, maar op een boeiende manier.

Fietsen is voor mij rondkijken totdat mijn nek er stijf van wordt. En dan bedoel ik rond mij en niet onder mij naar het schermpje voor mij. Volg je nog? En toch, willen we allemaal beter worden. Ik ook. Als een andere fietser je voorbijsjeest, sjees je die achterna. Of dat nu op de plooifiets, stadsfiets, gravelbike, mountainbike of koersfiets is. Ja, ik ken vele fietsgedaantes. Het is dan ook mijn favoriete transportmiddel. Ik heb er geen ander.

En dus, plots, was het moment daar. Hartslagmeter rond de borst onder de lycra. Ik kom sindsdien niet meer buiten zonder. Voor een sportief ritje welteverstaan. M’n hartslag monitoren terwijl ik boodschappen ga doen of naar het station rijdt, lijkt me nogal onnozel.

Tot ik mijn lief leerde kennen, reed ik vooral met Gentse wieler- en mountainbike ploegjes mee. En daar gaat het vaak hard. Met testosteron in het overwicht kan dat ook moeilijk anders. En dan wil je mee, dan wil je niet onderdoen en komt die competitieve zelve diep van binnen naar boven. Dan hield je het niet voor mogelijk een ritje op de koersfiets te doen onder de 25km/u gemiddeld. LSD, ik associeerde het tot voor kort met zweverige toestanden (van horen zeggen weliswaar). In fietserstermen staat dat voor ‘long slow distance’, ofte, op recovery hartslag vele uurtjes in het zadel zitten. Traag zou het nieuwe snel worden. Of, zoals mijn lief het beschrijft ‘leren snel traag rijden’. Ja, ik begrijp het ook niet altijd. ’T is dan ook een West-Vlaming en die houden er een apart taaltje op na.

Nuchtertraining, nog zoiets. Gaan fietsen op enkel koffie en water. Om zo je vetreserves aan te spreken. En neen, niet om kilo’s kwijt te raken. Wel om je lijf te leren door te gaan wanneer je niet meteen energie kan bijtanken, iets wat voor langeafstandsrijders niet onbelangrijk is. Ik heb het enkel nog maar op de rollen aangedurfd. Buiten omver vallen door een appelflauwte lijkt me een redelijk belachelijk zicht. Het doet me denken aan die eerste rit met klikpedalen. Natuurlijk recht in de prikkeldraad. Herkenbaar?

Maar soms kan het gelukkig ook snel. Intervaltraining heet dat dan. Mijn hart gaat er met momenten als een razende te keer. Gecontroleerd uiteraard, want die cijfertjes op het schermpje voor mij houd ik nauw in het oog. En toegegeven, ik vind het leuk. Het heeft iets speels en het maakt de zoveelste rit langs diezelfde vaart er een stuk boeiender op.

Maar pas op. Het hoeft niet altijd trainen te zijn. Fietsleute primeert, maar ik merk wel dat mijn beginnende stapjes, of beter trapjes, in de wereld van het trainen al beginnen doorschemeren in m’n gewone fietsen. Zo fiets ik al eens met hoge cadans met m’n plooifietsje en verschuil ik me achter een e-bike als de wind op de kop zit en ik me rep voor m’n trein.

‘Fietsen es fietsen’, zei de vrouw van Gerard in Man bijt hond. Maar net als mij fietste Gerard toch ook liever buiten zoals de andere coureurs. Fietsen is voor mij niet meer altijd zomaar veel fietsen. Ik fiets nog altijd veel en heel graag, maar anders. Zij het wel dat ik me van iets als Strava nog ver weg houd. ‘Niet op Strava is niet gefietst’, zo luidt het. Tja, ik wil wel een beetje met cijfertjes bezig zijn, maar nu ook niet teveel. Dat laat ik liever aan m’n lief over. ☺

Anne De Smet

Loading

Total
0
Shares
Geef een reactie
Related Posts